Perfect gevormde sferische lenzen veroorzaken paradoxaal genoeg aberraties omdat ze de lichtstralen niet kunnen laten samenvallen tot een scherp beeld. Canon ontwikkelde asferische lenzen die de kromming van de lens gebruikt om de lichtstralen op één punt te laten samenvallen.
Fotografen noemen objectieven soms kortweg 'glas', maar ze zijn natuurlijk veel complexer dan gewoon een stukje glas. Bovendien zijn de optische elementen in moderne objectieven soms helemaal niet van glas, maar bijvoorbeeld van fluoriet gemaakt.
Fluoriet is een natuurlijk kristal met drie speciale eigenschappen waardoor het uitermate geschikt is voor gebruik in objectieven. Het geeft infrarood en ultraviolet licht goed door, heeft een erg lage brekingsindex en een lage dispersie.
Wat betekent dit voor de beelden die je maakt? Wanneer licht door een lens gaat, breekt het. Dat wil zeggen dat de lichtstraal afbuigt. Het licht valt bovendien uiteen in de kleuren waaruit het bestaat, net als wanneer licht door een prisma gaat. Hoe lager de brekingsindex van het lensmateriaal, hoe minder de lichtstraal afbuigt en hoe scherper het beeld. Ook geldt dat hoe lager de mate van dispersie is, hoe minder het licht uiteen valt, waardoor chromatische aberratie eenvoudiger te corrigeren is.
Bij glaselementen treedt altijd chromatische aberratie op. Deze lensfout ontstaat wanneer de lens niet in staat is om alle verschillende kleuren (golflengten van licht) in hetzelfde brandpunt te laten samenkomen. In de ergste gevallen komen soms zelfs kleurafwijkingen langs randen voor. Een lenselement van fluoriet heeft een lagere brekingsindex, waardoor het effect wordt verminderd.