Laat je creativiteit de vrije loop: drie projecten die je in de tuin kunt proberen

Start de Bulb-belichting met je telefoon en zwaai de lichtbalk door de scène. Probeer de zaklamp achter voorwerpen te zwaaien zodat deze in silhouet verschijnen. Als je extra licht wilt toevoegen aan een bepaald deel van de scène, richt je simpelweg de zaklamp er een paar seconden op. We hebben de zaklamp een paar seconden op de voorkant van de tulp gericht om de rode kleur te benadrukken, voordat we hem in het bloembed erachter heen en weer zwaaiden om de kleurrijke achtergrond te creëren.

Ontdek de natuur - fotografeer tuinvogels

1. Plaats een vogelvoederhuisje

Een vast vogelvoederhuisje trekt meestal meer gevederde vrienden aan, dus gebruik een bestaand voederhuisje of plaats er een, een paar dagen van tevoren en vul deze met noten en zaden. 's Ochtends is meestal de meeste vogelactiviteit te zien, dus wees er vroeg klaar voor. Zoek een plek op uit het zicht, bijvoorbeeld achter struiken of een heg als dat mogelijk is, of maak de foto's uit een raam in je huis. Bepaal je positie ten opzichte van de zon. Voor opvallende kleuren is het het beste om de zon achter je te hebben, maar als je een sfeervolle tegenlichtlook wilt, kun je in plaats daarvan in de richting van de zon fotograferen. Welke plek je ook kiest, een effen achtergrond in een kleur die contrasteert met of een aanvulling vormt op de vogel is ideaal - bij voorkeur niet zwart! Vermijd een achtergrond die te druk is of te veel afleidt.

2. Gebruik een lange lens

Bij onderwerpen die zo klein en schichtig zijn, heb je een lange lens nodig om het frame te vullen. Wij hebben twee zoomlenzen gebruikt: een Canon EF-S 18-135mm f/3.5-5.6 IS STM en een Canon EF 100-400mm f/4.5-5.6L IS II USM. Als je lens net als deze beschikt over een optical Image Stabilizer, schakel deze dan in om onscherpe foto's als gevolg van cameratrilling te voorkomen. Een camera met crop-sensor (APS-C), zoals de Canon EOS 90D, kan handig zijn voor onderwerpen op grotere afstand. De zoomfactor van 1,6 betekent dat een brandpuntsafstand van 135 mm effectief 216 mm wordt en 400 mm een indrukwekkende 640 mm wordt. Dankzij de 30 Megapixel van de camera kun je later ook digitaal bijsnijden, dus een 70-300mm-lens is prima voor kleine vogels. Bij minder schichtige onderwerpen, zoals dit vriendelijke roodborstje, kun je misschien langzaam dichterbij komen voor een nog strakkere opname.

3. Belichtingsinstellingen

Stel het keuzewiel voor de cameramodus in op M voor de handmatige modus. Druk vervolgens op de Q-knop en stel het diafragma in op f/5.6 of lager voor een kleine scherptediepte, om de achtergrond te vervagen. Stel je sluitertijd in op 1/1250 seconde of sneller en stel ISO in op Auto zodat deze zich aanpast aan de omstandigheden. Bij daglicht kan de ISO oplopen tot 1600 of meer, wat onvermijdelijk leidt tot meer ruis, maar dankzij de ISO-prestaties van de Canon EOS 90D is ruis beheersbaar, zelfs bij hogere ISO-waarden. Voor snel bewegende onderwerpen zoals vliegende vogels heb je kortere sluitertijden nodig om details goed vast te kunnen leggen. Stel de aangepaste modus 1 in op de instellingen voor vogels op een voederhuisje en de aangepaste modus 2 op de snellere instellingen voor vliegende vogels. Dan kun je snel schakelen als dat moet.

4. Selecteer de transportmodus voor snelle opnamen

Als er een vogel verschijnt, kun je het beste een serie opnamen maken om de kans op een perfecte foto te vergroten. Druk op de Q-knop en stel je transportmodus in op High Speed Continuous. De Canon EOS 90D levert 10 frames per seconde met automatische scherpstelling of 11 fps in Live View. Stel je de autofocus-stand in op AI Servo, dan blijft de camera continu scherpstellen op het bewegende onderwerp. Stel vervolgens het scherpstelpunt in op Single. Beweeg het punt over de vogel en druk de ontspanknop half in om het punt vast te zetten. Houd vervolgens de ontspanknop ingedrukt om te beginnen met de opnamen.

5. Laat het voedsel buiten het frame vallen

De natuurlijkste vogelfoto's zijn foto's die geen voederhuisje of andere tekenen van mensen bevatten. Zoek dus naar mogelijkheden om deze buiten het frame te houden. Vaak springen vogels van tak naar tak in de buurt van een voederhuisje voordat ze naar binnen gaan om te eten, dus dit is een goed moment om te beginnen met het maken van de opnamen. Als je merkt dat het geluid van je camera de vogels afschrikt, schakel je de pieptoon van de scherpstelvergrendeling uit (in het pieptoonmenu op de Canon EOS 90D en andere camera's) en stel je de transportmodus in op stille opname voor een stillere klik.

Torenhoge ambities – astrofotografie

1. Stel een statief op

De sterren kunnen het beste worden gefotografeerd tijdens een heldere avond onder een nieuwe maan, wanneer de lucht erg donker is. Lichtvervuiling kan moeilijk te vermijden zijn, maar je kunt toch heldere opnamen van de sterren in een stedelijke omgeving maken. Om te beginnen moet je de camera op een statief plaatsen. Probeer een compositie te maken met enkele voorgronddetails, zoals de bomen hier, voor een astro-landschapsfoto. Om te bepalen waar je de camera naartoe wilt richten, kun je met een nachthemel-app sterrenstelsels of de kern van de Melkweg uitkiezen.

2. Stel scherp op een verre ster

Je moet handmatig scherpstellen om op een verre ster scherp te kunnen stellen. Schakel Live View in en zoek naar een zeer heldere ster in de lucht. Druk twee keer op de zoomknop op je camera om dicht op de ster op je scherm in te zoomen. Stel de lens in op handmatige scherpstelling en draai vervolgens aan de scherpstelring (de ring aan het uiteinde van de lens) tot de ster scherp is. Als je klaar bent, kun je uitzoomen en indien nodig de compositie aanpassen.

3. Kies een sluitertijd

Door het ronddraaien van de aarde zijn sterren nooit statisch. Als je sluitertijd te lang is, vervagen de sterren tot strepen van licht. De '500-regel' kan hier nuttig zijn. Dit is een methode voor het meten van de maximale belichtingstijd die je kunt gebruiken voordat de sterren wazig worden of er sterrensporen verschijnen. Je sluitertijd mag niet langer zijn dan 500 gedeeld door de brandpuntsafstand van je lens. Dus als de lens is ingesteld op 25 mm, kun je maximaal 20 seconden opnamen maken (500 gedeeld door 25). Zulke lange sluitertijden kunnen leiden tot meer beeldruis, omdat de sensor tijdens de belichting warm wordt. Schakel de instelling Ruisreductie lange sluitertijd in om ruis te beperken.

4. Belichting voor de nachtelijke hemel

Stel het programmakeuzewiel in op M voor de handmatige modus en druk vervolgens op de Q-knop om de belichting in te stellen. Kies een groot diafragma zoals f/5.6 en stel de sluitertijd in op 20 seconden - of gebruik de 500-regel - en kies een hoge ISO-waarde, zoals 3200. Stel de transportmodus in op een zelfontspanner van twee seconden of gebruik de Canon Camera Connect-app, om cameratrilling te voorkomen wanneer je op de ontspanknop drukt. Maak vervolgens een opname. Beoordeel het beeld en verhoog de ISO-waarde als het te donker is of verlaag de ISO-waarde als het te licht is.

5. Maak opnamen van sterrensporen

In plaats van te vechten tegen het feit dat de sterren in de lucht bewegen, kun je de sterren ook als ronde sporen vastleggen. Je moet een serie continu-opnamen van 30 seconden maken gedurende een paar uur of langer. Als je camera een modus voor intervalopnamen heeft (zoals de Canon EOS 90D, EOS 6D Mark II en EOS RP, en professionele camera's zoals de EOS 5D Mark IV), schakel dan deze modus in en stel het interval in op 1 seconde en het aantal opnamen op 00 - onbeperkt. Stel de sluitertijd in op 30 seconden en begin met het maken van opnamen. Als je geen intervalopnamen met je camera kan maken, heeft deze wellicht wel een time-lapse-modus, die je kunt proberen met een lange belichtingstijd. Zodra je op een van deze manieren een set foto's hebt gemaakt, kun je deze samenvoegen met de beeldverwerkingssoftware Digital Photo Professional (DPP) van Canon. Gebruik de tool Compositing en stel elke afbeelding in op de modus Lighten Blend.


Geschreven door James Paterson