Als je overschakelt op een Handmatige witbalans-instelling, levert dit een foto op met meer getrouwe kleuren, met name voor de stenen van het gebouw.
Het menselijk oog heeft een indrukwekkend dynamisch bereik en kan zich automatisch aanpassen aan de lichtomstandigheden, zodat we in heel fel licht, maar ook in het donker goed kunnen zien. Het oog en het brein werken samen om kleurzwemen te corrigeren, zodat een wit vel papier ook daadwerkelijk als wit wordt waargenomen, ongeacht het omgevingslicht.
Helaas zijn digitale camera's niet zo slim. Ze leggen de scène vast zoals die wordt waargenomen, met alle beperkingen van het apparaat. Daarom moet je in lastige lichtomstandigheden de witbalans instellen om tot het gewenste resultaat te komen. En dat is ook waarom je de camera soms moet vertellen wat de kleurtemperatuur is van het omgevingslicht in een bepaalde scène.
Wat betekent dit? Simpel gesteld bestaat licht uit de drie primaire kleuren: rood, groen en blauw. In theorie leidt een gelijke intensiteit van die drie kleuren tot wit licht, maar in de praktijk zijn deze kleuren in verschillende vormen en maten aanwezig, vanuit verschillende lichtbronnen. Kunstlicht straalt bijvoorbeeld meer rood uit dat fluorescerende lichtbronnen, die meer groen licht uitstralen. Natuurlijk licht is uiteraard ook afhankelijk van de omstandigheden, bijvoorbeeld de warmere kleuren (roder) bij een zonsondergang en koelere kleuren (blauwer) overdag. Deze wisselende kleuren kunnen worden uitgedrukt als een kleurtemperatuur, die wordt gemeten op de schaal van kelvin (hier later meer over).
Als je foto's maakt in een indeling die niet RAW is, zorgt de camera er tijdens de nabewerking voor dat de kleuren in de scène zo accuraat mogelijk worden weergegeven. Dit is niet altijd zo eenvoudig. De kleurtemperatuur van het omgevingslicht kan van invloed zijn op de wijze waarop de camera de kleuren ziet. Onze hersenen kunnen daar automatisch rekening mee houden, maar camera's niet. Zonder correctie zal een foto van een witte muur met kunstlicht er bijvoorbeeld heel geel uitzien, en onder een fluorescerend licht juist erg groen. Daarom hebben alle digitale EOS-camera's de optie om de witbalans in te stellen, afhankelijk van het omgevingslicht.
Als je in RAW fotografeert, heb je zelf alle touwtjes in handen tijdens de nabewerking. Je hoeft je tijdens het fotograferen dus geen zorgen te maken over de witbalans, maar het kan wel handig zijn om alles zo accuraat mogelijk in te stellen, zodat je de foto's die je maakt zo goed mogelijk kunt beoordelen.