Het papiertype en het papierformaat instellen

ID veelgestelde vraag: 8200975700

Release datum: 25 januari 2011

Oplossing

Voor het papiertafelblad

U kunt voor het papiertafelblad een formaat en type papier dat u geregeld gebruikt, opslaan.
De standaardinstelling is <Uit>.

1. Druk op [Main Menu] (Hoofdmenu).

2. Druk op de rechterselectietoets om <Extra functies> te selecteren.

3. Selecteer met [ ], [ ] of (Bladerwiel) <Papierinstellingen> en druk op [OK].

4. Selecteer met [ ], [ ] of (Bladerwiel) <Papiertafel papier (Std.)> en druk op [OK].

5. Selecteer met [ ], [ ] of (Bladerwiel) <Aan>, selecteer vervolgens <Optie> met behulp van de rechterselectietoets.

Als u de standaardinstellingen van de papiertafel niet wilt instellen, selecteert u <Uit> en drukt u achtereenvolgens op [OK] en op [Main Menu] (Hoofdmenu) om terug te keren naar het scherm Hoofdmenu.

Als u een standaardpapierformaat opslaat, gaat u als volgt te werk:

1 Selecteer met [ ], [ ] of (Bladerwiel) het papierformaat en druk op [OK].

  • U kunt kiezen uit de volgende papierformaten:

<A4>, <A5>, <B5>, <Gebruikersformaat>, <COM10>, <Monarch>, <DL>, <ISO-C5> en <ISO-B5>.
  • Als u een papierformaat in inches gebruikt, drukt u op de linkerselectietoets om <Inch formaat> te selecteren en selecteert u het gewenste papierformaat.

Als u een afwijkend papierformaat opslaat, gaat u als volgt te werk:

1. Selecteer met [ ], [ ] of (Bladerwiel) <Gebruikersformaat> en druk op [OK].

2. Selecteer met [ ], [ ] of (Bladerwiel) <X:> (lengte voor de korte zijde) en druk op [OK].


NOTE
Als de afwijkende papierformaten al eerder zijn ingesteld, kunt u de formaatinstelling weer oproepen.

3. Voer met behulp van [ ], [ ], (Bladerwiel) of - (numerieke toetsen) de lengte van X (korte zijde) in en druk op [OK].

4. Selecteer met [ ], [ ] of (Bladerwiel) <Y:> (lengte voor de lange zijde) en druk op [OK].

5. Voer met behulp van [ ], [ ], (Bladerwiel) of - (numerieke toetsen) de lengte van Y (lange zijde) in en druk op [OK].

6. Selecteer met [ ], [ ] of (Bladerwiel) <Stel formaat in> en druk op [OK].

Als u een afwijkend papierformaat opslaat door het eerder ingestelde formaat te weer op te roepen:

U kunt het eerder ingestelde papierformaat herroepen.

1. Selecteer met [ ], [ ] of (Bladerwiel) <Gebruikersformaat> en druk op [OK].

2. Selecteer <Oproepen/Opsl.> door op de rechterselectietoets te drukken.

3. Selecteer met [ ], [ ] of (Bladerwiel) <Formaat 1> of <Formaat 2> en druk op [OK].

Het weer opgeroepen papierformaat wordt weergegeven.


NOTE
U kunt het eerder ingestelde formaat ook bewerken of een nieuw afwijkende formaat vanuit het scherm opslaan. Druk op de rechterselectietoets om <Opsl./Bew.> te selecteren → selecteer <Formaat 1> of <Formaat 2> → druk op [OK] → geef de lengtes op voor <X:> en <Y:> → selecteer <Stel formaat in> → druk op de rechterselectietoets om <Gereed> te selecteren → selecteer <Terug> → druk op [OK].

4. Selecteer met [ ], [ ] of (Bladerwiel) <Stel formaat in> en druk op [OK].

6. Selecteer met [ ], [ ] of (Bladerwiel) het papiertype en druk op [OK].

De te selecteren papiertypen verschillen afhankelijk van het papierformaat dat u hebt opgegeven. De papiertypen die niet beschikbaar zijn, worden op het scherm grijs weergegeven.

7. Selecteer met [ ], [ ] of (Bladerwiel) <Aan> en druk op [OK].

8. Druk op de rechterselectietoets om <Gereed> te selecteren.

9. Druk op [Main Menu] (Hoofdmenu) om terug te keren naar het scherm Hoofdmenu.

Voor de papierlade

Wanneer u andere formaten en/of typen papier plaatst, moet u de instellingen volgens de onderstaande procedure wijzigen.
De standaardinstellingen zijn <A4> en <Normaal 2>.

1. Druk op [Main Menu] (Hoofdmenu).

2. Druk op de rechterselectietoets om <Extra functies> te selecteren.

3. Selecteer met [ ], [ ] of (Bladerwiel) <Papierinstellingen> en druk op [OK].

4. Selecteer met [ ], [ ] of (Bladerwiel) <Lade 1> of <Lade 2>* en druk op [OK].

*Alleen wanneer de optionele Papierlade (Papierlade 2) is bevestigd.

5. Selecteer met [ ], [ ] of (Bladerwiel) het papierformaat en druk op [OK].

  • U kunt kiezen uit de volgende papierformaten:

<A4>, <A5> en <B5>
  • Als u papier met een formaat in inches gebruikt, drukt u op de rechterselectietoets om <Inch formaat> te selecteren en voert u de bovenstaande stappen uit.

6. Selecteer met [ ], [ ] of (Bladerwiel) het papiertype en druk op [OK].

  • U kunt kiezen uit de volgende typen papier:

<Normaal 1>, <Normaal 2>, <Gerecycled papier>, <Kleur>, <Bond>, <Dik 1>
  • Als u papierlade 2* gebruikt, herhaalt u de stappen 4 tot en met 6 voor papierlade 2*.

*Alleen wanneer de optionele Papierlade (Papierlade 2) is bevestigd.

7. Druk op [Main Menu] (Hoofdmenu) om terug te keren naar het scherm Hoofdmenu.

Geschikte modellen

  • i-SENSYS MF9220Cdn
  • i-SENSYS MF9280Cdn

Hebt u in dit artikel het antwoord op uw vraag gevonden?