Duurzaamheid staat hoog op de agenda van zowel organisaties als de consument. De beschikbare keuzes om bedrijfsactiviteiten duurzamer te maken, betreffen in toenemende mate de IT-afdeling.
Dat komt door de enorme impact van e-afval. In 2007 maakten producten als PC's, laptops en smartphones 1% uit van de wereldwijde ecologische voetafdruk. Dit cijfer is inmiddels verdrievoudigd en is hard op weg in 2040 de 14% te overstijgen1.
Als het gaat om duurzame keuzes, moeten organisaties niet alleen kijken naar de ecologische voetafdruk van een apparaat tijdens het gebruik, maar gedurende de volledige levenscyclus van het product. Dit houdt in dat we moeten erkennen dat een ecologische voetafdruk niet een eenmalige meting is. Het is een beoordeling van de volledige levenscyclus van een apparaat, van het winnen van de grondstoffen tot de productvervaardiging, het transport, het gebruik en uiteindelijk de verwerking na het einde van de levensduur. Canon schat dat de eerste fasen van de winning van grondstoffen en de productie verantwoordelijk zijn voor 60% van de ecologische voetafdruk2. Organisaties moeten dus niet alleen de ecologische voetafdruk gedurende de gebruiksfase van een apparaat bekijken, maar ook de voetafdruk gedurende de gehele levenscyclus.
En hier komen remanufactured en refurbished om de hoek kijken. Beide methoden zijn een geweldige manier om bestaande hardware en onderdelen nieuw leven in te blazen, waarmee de milieubelasting op de lange termijn wordt verminderd en een bijdrage wordt geleverd aan de circulaire economie. Maar er is een groot verschil tussen beide, en ze moeten dan ook niet door elkaar worden gehaald. Dit is de reden.